Martinikerk

Martinikerk

Vanmorgen was ik op een school in Voorburg om kennis te maken en de mogelijke overstap van één van mijn leerlingen te bespreken. Na afloop van het gesprek besloot ik nog een kop koffie te gaan drinken in het oude centrum. Het was tegen één uur en het middaggebed in de Martinikerk was juist voorbij. Een aantal oudere mensen kwam de kerk uit. Een dame wilde de deur al sluiten, maar zag mij toen weifelend bij de ingang staan. Ik vroeg haar of de dienst al voorbij was. Zij zei van wel, maar vroeg of ik misschien de kerk even van binnen wilde bekijken. Graag zelfs, antwoordde ik. In de kerk werd ik ontvangen door een dame op leeftijd. Zij vertelde mij dat het oudste deel – hierbij wees zij op de kooromgang – in de dertiende eeuw was gebouwd. Wandelt u gerust even rond, zei ze, wij wachten wel met afsluiten. Meteen viel mij het houten plafond op met de zeegroene kleur. Even later zag ik het prachtige Marianne-orgel. Ik liep richting het koor en zag de vele grafzerken in de vloer. Vaag herkende ik nog de wapens van de oude adel, die sinds de Revolutie zijn uitgewist. De dame vroeg of ik in Voorburg woonde. Ik vertelde haar dat ik voor mijn werk soms op middelbare scholen in de omgeving moest zijn.

Toen ik weer buiten stond bekeek ik de tuin met het beeld van prinses Marianne en de oude school – tegenwoordig de Voorhof –  met het aardewerken beeld van de pelikaan die zijn jongen voedt. Daarna ging ik op een bankje zitten in de schaduw van een populier. Terwijl ik mijn koffie dronk keek ik naar het schip van de kerk. In mijn verbeelding werd de kerk werkelijk een schip, met het fiere kruis op de voorplecht, het wapen van Voorburg aan stuurboord en de hoge toren op de achtersteven. Onwillekeurig gingen mijn gedachten naar de velen die op dit schip hun levensreis hadden gemaakt: die er waren gedoopt, die elkaar hun woord van trouw hadden gegeven, die er hun uitvaart hadden gekregen. De geestelijken waren de ervaren stuurlieden geweest, die hen over de onbekende zee hadden geleid. Een kinderlijk vertrouwen bond de mensen aan wat zij verkondigden. [1] Ook nu nog komt er een gemeente samen om psalmen te zingen, voorbede te doen en uit te zien naar de kusten van het beloofde vaderland.

Ik dacht terug aan de vrouwen in de kerk. Zij hadden mij gastvrij ontvangen en mij natuurlijk uitgenodigd om de dienst bij te wonen. Het was voor hen een oefening geweest in naastenliefde. De kerk was niet alleen een schip, maar ook een school. In deze school was eeuwenlang de christelijke discipline onderwezen, hadden mensen aalmoezen gegeven en voor de zieken gezorgd. Waren het de kerkbanken die mij vaag aan schoolbanken hadden herinnerd? Velen zijn zich er niet van bewust: wanneer wij eenmaal volwassen zijn geworden, blijven we onderricht volgen in de levensschool. De groepen waar we bij horen zijn daar de klassen. De leermeester is soms een kind. Het leven toetst ons door de gebeurtenissen die wij meemaken. Ook vanmorgen waren de twee vrouwen en ik beproefd. Zij om een vreemdeling te ontvangen en ik om deze ervaring op papier te zetten.

[hr height=”30″ style=”default” line=”default” themecolor=”1″]

[1] Novalis, De Christenheid of Europa, vert. Luc Indestege (Breda: De Ster, 1989), 30.