Wat beteken ik als professional voor het onderwijs?

Deze presentatie werd gehouden tijdens het eindgesprek voor de master Educational Needs aan de Hogeschool Utrecht op 22 augustus 2023.

Dat weet ik niet, daar moet ik even over nadenken. Nu denken jullie allemaal: als dat maar goed gaat! Maar eigenlijk laat ik een waarde zien uit mijn filosofische praktijk: weten dat je iets niet weet is geen teken van zwakte, maar juist van kracht. We bevinden ons dan in de toestand die antieke Griekse filosofen de aporie noemden. Aporie betekent geen uitweg weten, geen antwoord of oplossing hebben. Als leraren en begeleiders hebben we dagelijks met aporieën te maken – vooral in complexe onderwijssituaties.

Laten we dan niet doen alsof we het wél weten. De juiste omgang met een aporie – de juiste omgang met onwetendheid – is het het stellen van vragen. Door een vraag te stellen, kunnen we namelijk meer te weten komen over de situatie waarin we ons bevinden. Als de aporie de grens van onze kennis is, dan is het stellen van een een vraag het overschrijden van die grens richting een wereld die altijd groter is dan we denken. We vragens ons dan bijvoorbeeld af waarom dat kind zich zo opvallend gedraagt, of waarom de omgang met die collega zo moeizaam verloopt.

Het stellen van vragen is niet eenvoudig. Allereerst moeten we ons ervan bewust zijn dat wie iets echt niet weten (de aporie). Vervolgens moeten we er ook naar verlangen om het wél te weten te komen. Dit verlangen om te weten is de drijvende kracht achter de filosofie of wijsbegeerte: de begeerte, het verlangen om wijzer te worden. Hoe dan? Door vragen te stellen. Ten slotte is er moed nodig om daadwerkelijk op onderzoek uit te gaan. Moed om het gesprek aan te gaan met dat kind of met die collega, een gesprek waarin we echte en daarom vaak ongemakkelijke vragen stellen.

Het filosofisch gesprek is een dialoog tussen mensen die ernaar verlangen om te weten. In zo’n gesprek kunnen ook andere, heel menselijke verlangens tot uiting komen, bijvoorbeeld snel een oplossing willen aandragen, of dat je collega je aardig vindt. Maar in een filosofisch gesprek maken we deze andere verlangens ondergeschikt aan het verlangen om te weten. Filosoferen betekent daarom een oefening in discipline, maar ook in logisch nadenken en in het vinden van de juiste toon in het gesprek. Filosoferen lijkt daarom wel op het maken van muziek met elkaar, een vergelijking die we al bij Plato vinden.

Ik zie het filosofisch gesprek als het meest waardevolle dat ik als professional aan het onderwijs te bieden heb. Vanuit mijn praktijk begeleid ik jongeren met bijzondere leerbehoeften in het middelbaar onderwijs en voer ik gesprekken met de leerling zelf, met de ouders en met collega’s. Ik zie het als mijn roeping om deze getalenteerde, maar vaak ook kwetsbare jongeren een stukje op hun levensweg te begeleiden en hen te leren dat ze door vragen te stellen zichzelf en de wereld beter kunnen leren kennen. Maar ook om in gesprekken met collega’s het niet-weten open te houden, om te blijven vragen, juist in situaties waarin we geneigd zijn om beheersing te zoeken in regels en protocollen.

Filosofen zijn opvoeders – zegt Plato. De filosoof heeft een pedagogische taak in de gesprekken die hij voert: hij wil zijn gesprekspartner opvoeden tot een vragende levenshouding. Het doel van deze levenshouding is eigenlijk eenvoudig, namelijk dat we door betere, doordachtere beslissingen te nemen gelukkiger mensen zullen worden. De moderne stroming van de praktische filosofie sluit daarin aan bij de antieke opvatting van de filosofie als een manier van leven.


Literatuur

 

Bakker, C., & Wassink, H. (2015). Leraren en het goede leren: Normatieve professionalisering van het onderwijs. Lectoraat Normatieve Professionalisering. Hogeschool Utrecht.

 

IJsseling, H. (2020). Bezield en bezielend onderwijs: Pedagogiek van onderbreking en verbinding. Lectoraat Professionaliseren met hart en ziel. Thomas More Hogeschool.

 

Van der Gaag, H. (2015). Wie het niet weet, mag het zeggen: in de spreekkamer van de filosofische praktijk. ISVW.